Op 19 februari 2013 is door 25 van de 27 EU-lidstaten het EU-octrooi goedgekeurd, alleen Italië en Spanje doen niet mee. Dit gemeenschappelijke octrooi moet het eenvoudiger maken voor ondernemers om hun ideeën te beschermen. De kosten van de bescherming dalen hierdoor met 90%. Octrooien ook wel patenten genoemd, zijn belangrijk voor het innovatie- en concurrentievermogen van de economie.
Door de centrale regeling van het octrooirecht straks, wordt er zowel tijd als geld bespaard. De innovatie of het idee is direct in meerdere landenbeschermd. Dat zorgt voor minder uitzoekwerk van de (nationale) regelgeving, omdat het octrooi slechts één keer aangevraagd hoeft te worden voor 25 landen. De kosten voor vertaling worden daardoor ook aanzienlijk minder, omdat het niet meer voor ieder land apart vertaald hoeft te worden. Het EU-octrooi wordt in het Engels, Duits of Frans vrijgegeven. Een ander voordeel is dat de concurrentiepositie van Europa kan verbeteren ten opzichte van Japan en de Verenigde Staten.
Geschillen omtrent het octrooi hoeven niet meer in ieder land apart worden opgelost. De geschillenbeslechting gaat via de centrale instantie Europees Octrooigerecht (EEUPC) en zou begin 2014 moeten starten in Parijs met nevenvestigingen in Londen en München.
Het akkoord brengt een einde aan de decennialange discussie over een gemeenschappelijk octrooi in Europa. Voor Nederland is dit een belangrijke zet, omdat het de vierde plaats inneemt van alle Europese landen met de meeste octrooiaanvragen.